Geen Nederlander wellicht die sinds het uitbreken van de coronapandemie begin 2020 onbekend is met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, afgekort het RIVM. De briefings door directeur-generaal Jaap van Dissel, het Catshuis-overleg, het wekelijks aantal positieve testen, aanbevelingen en mondkapjesplicht: het RIVM zal niet snel meer worden vergeten.
En misschien juist daardoor zullen er in deze tijden maar weinigen bij stilstaan dat bij het uitgebreide takenpakket van deze overheidsinstantie ook onderzoek naar voedsel en vitamines hoort. Onafhankelijke en betrouwbare informatieverstrekking aan professionals en burgers is daarbij een kerntaak. Al decennialang voert het RIVM op gezette tijden onderzoek naar voedsel en voedselveiligheid.
Zo publiceerde het RIVM in 2018 haar conclusies van een ruim onderzoek naar vitamine A. Dit onderzoek, uitgevoerd in 2017, kwam mede tot stand na een aanbeveling van de Gezondheidsraad, daterende al van 2008. De raad wilde onderzoek naar een eventueel vitamine A-tekort bij volwassenen, en een eventueel te hoge inname bij jonge kinderen door overdadig leverworst op de boterham. Ook de hoeveelheid toegevoegde retinol aan bak- en braadproducten stond op de onderzoeksagenda.
Vitamine A
Op het eerste gezicht lijkt een saaier onderwerp niet denkbaar: vitamine A staat niet bekend als een ‘gebrekkige’ vitamine. Zo is algemeen bekend dat zwangere vrouwen moeten opletten met leverproducten en leverworst, van nature een krachtige leverancier van vitamine A. Het verhoogt de kans op aangeboren afwijkingen. En het verhaal van de goede ogen door worteltjes te eten kennen we ook wel. Maar de RIVM-studie naar vitamine A leverde een heel ander, en verrassend, beeld op. Een samenvatting van de 66 pagina’s tellende ‘Rapportage’.
***
Zoals gesteld, het onderzoek kwam tot stand op aanraden van de Gezondheidsraad en uit ruimere literatuurstudie. Centrale onderzoeksvraag die hieruit voortvloeide was of een te lage en/of te hoge inname van vitamine A in Nederland daadwerkelijk voorkomt, en zo ja, of dit al dan niet tot gezondheidsproblemen leidt. Een specifieke vraag betrof nog de relatie tussen hoge vitamine A-inname en bot-gezondheid.
De rapportage start met het aangeven van de methodologische moeilijkheid van kwantificeerbare meetbaarheid:
‘Onderzoek naar de hoeveelheid vitamine A in het lichaam kan duidelijk maken of een lage of hoge inname daadwerkelijk problemen veroorzaakt. De hoeveelheid vitamine A is echter lastig te bepalen bij grote groepen, omdat dit niet eenvoudig in bijvoorbeeld een bloedmonster kan worden gemeten.’
Meest geschikt zou een stukje uit de menselijke lever zijn, een biopt. Maar aangezien dat begrijpelijkerwijs geen optie is, werd gekozen voor onderzoek naar groepen waarvan:
‘op basis van het voedingspatroon, een lage dan wel hoge vitamine A-inname verwacht wordt.’
Na het bepalen en evalueren van inname, en onderzoek naar de voedingsstatus, werd gekeken naar indicatoren voor gezondheidseffecten van zowel lage als hoge vitamine A-inname. Eens deze methodologische verfijningen op punt, continueert de rapportage in hoofdstuk 3 met de innamestatus van vitamine A in Nederland sinds 2008. En hoewel dan nog maar halfweg, komt het rapport al met opvallende conclusies.
Opvallende conclusie
Na een kort overzicht van retinol toevoegingen aan bak- en braadproducten en het vastleggen van een Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid, concludeerden de onderzoekers van het RIVM over de periode 2007 – 2010 het volgende:
‘Op basis van VCP 2007-2010 heeft dan 6-34% van de verschillende subgroepen van de bevolking een te lage vitamine A-inname, waarbij een te lage inname het vaakst voorkomt bij adolescenten en jong volwassenen.’
Inderdaad bleek bij jonge kinderen de retinol opname dan weer te hoog, maar onduidelijk was of dit te wijten was aan het te vaak consumeren van leversmeerworst op de kinderopvang dan wel thuis.
In hoofdstuk vier probeert het RIVM vervolgens te onderzoeken of de te lage inname bij adolescenten en jongvolwassenen negatieve gezondheidseffecten heeft. Dat bleek lastig te bepalen, hoewel onmiskenbaar een opvallend gegeven. Vitamine A is ruim voorradig in de Schijf van Vijf.
Hoofdstuk 5 onderzoekt nog het mogelijke verband tussen te hoge vitamine A inname en osteoporose bij vrouwen ouder dan 55 jaar. Het verband wordt verondersteld, maar zonder aannames over daadwerkelijk te hoge innames.
Meest opvallende conclusie blijft dat tot 34 procent van subgroepen in de Nederlandse samenleving te weinig vitamine A binnenkrijgt. Uitschieter, zoals vermeld, adolescenten en jongvolwassenen. Uit de tabel op pagina 28 van het rapport blijkt dat vrouwen in de leeftijd van 14 tot 18 jaar 40 procent onder de ADH blijven. Ook slecht scoren hun mannelijke leeftijdsgenoten. Ook vrouwen in de leeftijdscategorie tussen respectievelijk 19 – 30 jaar en 31 – 50 jaar doen het niet goed: respectievelijk 38 en 30 procent onder de gemiddelde behoefte. Hun mannelijke leeftijdsgenoten in die beide categorieën scoren 30 en 22 procent onder de aanbeveling.
Een chronisch tekort aan vitamine A kan leiden tot (nacht)blindheid. Zo ver zal het gelukkig niet komen, concludeert ook het RIVM:
‘Nachtblindheid, een symptoom van vitamine A-gebrek, komt in Nederland vrijwel niet voor.’
Ook opvallend!
Maar wie verwachtte zulke structurele percentages met tekorten, met vooral opvallende cijfers bij vrouwen? 100 gram smeerkaas bevat 45 procent van de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid vitamine A. Honderd gram eieren, hoewel niet dagelijks aan te bevelen, dekt met 220 milligram retinol de behoefte van 100 procent ADH. Ook leversmeerworst bevat hoge gehaltes vitamine A.
Vitamine A is erg lichtgevoelig, en houdt niet lang stand bij koken; in veel recente studies wordt ook gewezen op verschillende vitaminebehoeftes bij mannen en vrouwen. Meer onderzoek lijkt hard nodig, en misschien ook steekproefsgewijs naar de percentages ervan in essentiële voedingsstoffen. Hoeveel vitamine A zit er daadwerkelijk in onze voeding?
Het RIVM adviseert tot verder onderzoek bij ‘representatieve groepen’, wat tot op heden nog niet is uitgevoerd. Overigens erkent ook het voedingscentrum deze weinig positieve resultaten. Logisch, gezien het de aanbevelingen van opdrachtgever Gezondheidsraad volgt. Toch maakt men zich op de website van het voedingscentrum vooralsnog geen zorgen:
‘Verschillende groepen in Nederland hebben een lage vitamine A inname. Maar het lijkt erop dat dit niet leidt tot gezondheidsklachten.’
Tekorten aan vitamine A over de lange termijn kunnen leiden tot afname van de algemene weerstand, als die van huid en slijmvliezen waardoor vatbaarheid voor verkoudheden en bronchitis toenemen. Kans op ontsteking van de ogen, oogleden en hoornvlies nemen toe.
Ook gebrek aan eetlust, lusteloosheid en huidproblemen, zoals eeltvorming en dorre huid, worden algemeen wetenschappelijk erkend als risicofactoren bij een te lage vitamine A-inname.
Relevante producten:
- Vitamine A
Bronnen: 1. Gezondheidseffecten van hoge en lage vitamine A-inname in Nederland. Welke kennis is beschikbaar en wat ontbreekt? Technische rapportage, RIVM-rapport 2017-0173, Bilthoven, 2018. 2. Ibid., p.3. 3. Ibidem 4. Ibid., p. 27. 5. Ibidem 6. Ibid -. 38. 7. https://www.voedingscentrum.nl/nl/zoek.aspx?query=vitamine%20A |